33e zondag door het jaar

KerkjaarCyclus: C

Intredelied:
924 Ik sta voor u in leegte en gemis
929 Het einde aller dingen is nabij
Antwoordpsalm:
P137 33e zondag door het jaar - C
Alleluia-vers:
4f Alleluia — Het woord is nabij
Bij de bereiding van de gaven:
526 Al wat er nodig is
715 Gij komt tot ons, gans onverwacht
Communiezang:
721 Wees niet verbaasd
Slotlied:
909 O Christus, Heer der heerlijkheid

Deze zondagsliturgie is helemaal doordrongen van de gedachte aan de eindtijd: de ‘dag van de Heer’. De grote vraag die de liturgie ons stelt, is: “hoe zullen wij voor de Heer staan bij zijn komst?” De intredezang wil op deze vraag al een antwoord geven. Het is een antwoord van vertrouwen in God, zelfs te midden van de beproeving: Ik sta voor U in leegte en gemis, vreemd is uw Naam, onvindbaar zijn uw wegen … Zijt Gij de God bij wie mijn toekomst ligt? Heer, ik geloof, waarom staat Gij mij tegen (924). Een alternatief voor de intrede is lied 929 Het einde aller dingen is nabij, dat reeds de oproep tot waakzaamheid vertolkt: “zo weest dan nuchter, waakt in de gebeden”.

Na de perikoop uit de profeet Maleachi, waarin het verschroeiend vuur wordt voorspeld voor de hoogmoedigen en de zon der gerechtigheid voor de vromen, volgt antwoordpsalm 98, die de komst van de koning en rechter van de aarde aankondigt. Passend keervers is P 136 Rechtvaardig bestuurt de Heer de wereld.

Als communiezang stellen wij volgende mogelijkheden voor: lied 721 Wees niet verbaasd wijst een weg om met de in het evangelie aangekondigde vervolging en vijandigheid om te gaan. Het laat zien hoe de “waakzaamheid” van de christenen zich vertaalt in concrete ethische houdingen. Lied 909 O Christus, Heer der heerlijkheid roept de verrezen Heer biddend aan en vertolkt het verlangen van heel de schepping naar de openbaring van zijn heerlijkheid.