25e zondag door het jaar

KerkjaarCyclus: B

Intredelied:
576 Bouwen aan een wereld
595 Mijn ziel maakt groot de Heer
Antwoordpsalm:
P80 25e zondag door het jaar - B
Alleluia-vers:
4i Alleluia — Geprezen de Heer
Bij de bereiding van de gaven:
528 Gedenken wij dankbaar
734 Wij bidden U om vrede
Communiezang:
590 De eersten zijn de laatsen
Slotlied:
763 Als jij wil, zal ik jou dienen


Inhoudelijk aansluitend bij de evangelielezing: ZJ 590 De eersten zijn de laatsten (vooral str. 1,7,8)

Inhoudelijk is deze zondag zeer verwant met de vorige. Opnieuw klinkt er een lijdensvoorspelling, nu uit het volgende, negende hoofdstuk van Marcus. De liedkeuze voor de intrede en de communie laten we evenwel aansluiten bij het tweede deel van het evangelie over wie in Gods ogen de grootste is. Daarom een bewerking van het Magnificat als intredezang: Mijn ziel maakt groot de Heer ... Hij maakt de kleinen groot (595).

De antwoordpsalm sluit helemaal aan bij de passage uit het boek Wijsheid, waar de vrome wordt belaagd en beproefd in zijn vertrouwen op Gods bescherming. Maar net als vorige week reageert de psalmist met een uiting van groot geloof: Het is de Heer die mijn leven bewaart (P 80). Dezelfde houding komt tot uiting in lied 925 Nu geef ik U mijn ziel in handen ... Op U vertrouw ik, laat geen schande mij overkomen en geen spot.

Als communiezang past vandaag lied 590 De eersten zijn de laatsten. Het haakt helemaal in op vers 35 van het evangelie: “Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen”. Een andere keuzemogelijkheid vormt lied 763 Als jij wil, zal ik jou dienen dat de houding van de dienstbaarheid vertolkt.