22e zondag door het jaar

KerkjaarCyclus: C

Intredelied:
595 Mijn ziel maakt groot de Heer
756 Wij komen als geroepen
Antwoordpsalm:
P90 22e zondag door het jaar - C
Alleluia-vers:
4f Alleluia — Het woord is nabij
Bij de bereiding van de gaven:
774 Voor mensen die naamloos
Communiezang:
589 De laatsten worden de eersten
590 De eersten zijn de laatsen
Slotlied:
755 Sta gelovig in het leven
763 Als jij wil, zal ik jou dienen

De bijbellezingen plaatsen vandaag de nederigheid op het voorplan. Wie in Gods oog groot wil zijn, moet zich heel klein maken, nederig en bescheiden. De lofzang van Maria is daarom een goed begin en een juiste sfeerschepping bij de intrede: Mijn ziel maakt groot de Heer … want God heeft mij, geringe, goedgunstig aangezien (595).

De antwoordpalm 68 (67) vertolkt de boodschap van Gods voorliefde voor de armen, weduwen en wezen: zijn zorg gaat uit naar alle kleinen en verdrukten. Het keervers zingt: “Heer, in uw goedheid hebt Gij voor uw kudde een rustplaats bereid.” (P 90).

Genodigd aan de feesttafel van de bruiloft kiezen wij best de minste plaatsen, zo raadt Jezus het ons aan in het evangelie. Ook bij de communie, genodigd aan de maaltijd van de Heer, doen wij er best aan ons nederig en onwaardig (“Heer, ik ben niet waardig”) te weten: de Heer nodigt ons aan deze tafel, niet op grond van onze verdiensten maar enkel omwille van zijn goedgeefse barmhartigheid. Men kan zingen: De laatsten worden de eersten, wie knielde, krijgt een troon … de dienaar heet een zoon (589). Uiteraard is ook het aansluitende lied De eersten zijn de laatsten (590) mogelijk. Lied 763 Als jij wil zal ik jou dienen, laat aanvoelen hoe de houding van nederigheid leidt tot concrete vormen van dienstbaarheid. Aan het einde van de eucharistie krijgen we telkens de opdracht om iets waar te maken van wat we als levend Woord hebben ontvangen.