7e zondag van de paastijd

KerkjaarCyclus: B

Intredelied:
412 Al heeft Hij ons verlaten
413 Dit is de dag
Antwoordpsalm:
P140 7e zondag van de paastijd - B
P140 7e zondag van de paastijd - B (meerstemmig)
Alleluia-vers:
405 Christus is verrezen
Bij de bereiding van de gaven:
401 Zingt Jubilate
547 Het brood in de aarde
Communiezang:
373 Mogen allen één zijn
548 Zo lief heeft God de wereld
Slotlied:
441 Kom, laat ons Christus loven
Gregoriaans:
53 Kyriale I


Inhoudelijk aansluitend bij de tweede lezing: ZJ 548 Zo lief heeft God de wereld gehad

Inhoudelijk aansluitend bij de evangelielezing: ZJ 373 Mogen allen één zijn

Deze zondag ademt nog helemaal de sfeer van het Hemelvaartsfeest, zodat de intredezang van de voorbije hoogdag hernomen kan worden: Al heeft Hij ons verlaten (412). Ofwel kan men teruggrijpen naar lied 413, een bewerking van de paaspsalm 118, waarvan de derde strofe een gebed om Gods Geest is: “Nu zend uw Geest als een vuur …”.

De antwoordpsalm van vandaag, genomen uit psalm 103, herneemt eigenlijk de boodschap van Hemelvaart. De keuze van het keervers wijst in ieder geval in die richting: De Heer heeft zijn troon in de hemel gevestigd (P 140). Lied 566 Hoe is uw naam is een bewerking van deze psalm. Ofwel kan men vandaag ook nog het lied van hemelvaart 428 hernemen.

Voor het Alleluiavers gaan we een laatste keer te rade bij lied 405, deze keer met de laatste strofe, een bede om de Pinkstergeest: Zend ons uw gaven neder: de volheid van uw heilige Geest.

Het eigen kenmerk van deze zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren is het feit dat het evangelie ontleend is aan het zgn. Hogepriesterlijk gebed van Jezus zoals wij het terugvinden in Johannes 17. Jezus heeft alles wat Hij van de Vader ontvangen heeft, meegedeeld aan de mensen die zo worden opgenomen in het eeuwige leven, dat erin bestaat God te kennen en zijn Gezondene. De eenheid die Vader en Zoon met elkaar verbindt, wordt doorgetrokken naar al degenen die de Vader aan Hem, Jezus, heeft toevertrouwd. Daarom zingen wij als communiezang een lied dat helemaal doortrokken is van de geest van het Hogepriesterlijk gebed: Mogen allen één zijn (373).