4e zondag door het jaar

KerkjaarCyclus: C

Intredelied:
539 Dit lied gaat over Jezus
757 Het woord, het goede woord van God
760 Mijn vrienden zijt gij, zegt de Heer
Antwoordpsalm:
P96 4e zondag door het jaar - C
Alleluia-vers:
4h Alleluia — Uw woorden, o Heer, zijn geest en leven
Bij de bereiding van de gaven:
841 Hoe zouden wij geloven, Heer
Communiezang:
826 Gij die mijn wezen
Slotlied:
214 Vanwaar zijt Gij gekomen
817 De dag gaat open

Jezus wordt vandaag vooral getekend als de profeet: “Tot profeet onder de volken bestem ik u” (eerste lezing) en “Geen profeet wordt aanvaard in zijn eigen vaderstad” (evangelie). Daarom is de ballade Dit lied gaat over Jezus een geschikt intredelied voor deze zondag (539): “het dorp waar Hij vandaan komt, is klein, heet Nazareth. Zijn naam is alle eeuwen tot hier toe doorverteld.” Een andere mogelijkheid is lied 757 Het woord, het goede woord van God. De derde strofe drukt uit hoe Gods Woord in Jezus “vlees is geworden”. In het evangelie horen we Jezus zeggen dat het schriftwoord uit de profeet Jesaja in hem “in vervulling is gegaan”.

Het roepingsverhaal van de eerste lezing duidt op Gods uitverkiezing: “Voordat ik u in de moederschoot vormde, kende ik u ... Tot profeet heb ik u bestemd”. Het keervers P 96 vertolkt het antwoord van de geroepene: “Heer, ik zal uw rechtvaardigheid prijzen”.

De verwondering om Jezus’ profetisch optreden kunnen wij hernemen in de communiezang waarmee wij dan nog eens terecht komen in het kerstrepertorium: “wij wisten niets van U. In onze stoutste dromen was God nooit hier en nu” (214). Het lied herneemt werkelijk de sfeer van het evangelie: “Is dat niet de zoon van de timmerman?”.

Men kan ook een echo voorzien bij het hooglied van de liefde uit de tweede lezing. Lied 670 Liefde, eenmaal uitgesproken herinnert eraan dat het leven van de geroepene altijd weer zijn kracht moet vinden in de liefdesbron van God zelf: “Liefde houdt ons in het leven, daarop hebt Gij ons gebouwd.