Tenhemelopneming van Maria

KerkjaarCyclus: A

Intredelied:
558 Maria, poort van Gods genade
741 O koningin vol heerlijkheid
Antwoordpsalm:
P181 Tenhemelopneming van Maria - vooravond - ABC
P70 Tenhemelopneming van Maria - in de dag - ABC
Alleluia-vers:
4g Alleluia — Uw woord is een lamp
Bij de bereiding van de gaven:
749 Maria, wij komen u zingende begroeten
770 God wil een tempel bouwen
Communiezang:
533 Iedere tijd opnieuw
Slotlied:
748 Mijn hart zingt voor de Heer


Op dit “paasfeest van Maria” zingen we als intredelied: O Koningin vol heerlijkheid (741) ofwel Maria, poort van Gods genade (558). Maria, die op aarde het lijden van haar Zoon heeft gedeeld, deelt nu ook in zijn heerlijkheid.

De antwoordpsalm 45 (44) spreekt over een mooi geklede koningin die aan een koning wordt voorgesteld. De spirituele traditie heeft daarin Maria herkend. Keervers P 70 zingt: “Aan uw zijde staat de koningin, met goud getooid.” Een alternatief vindt men in lied 742 Maria boven allen uitverkoren dat Maria’s uitverkiezing en verheerlijking bezingt.

De communiezang is een herhaling – maar nu op zingende wijze – van de tweede helft van het evangelie: Iedere tijd opnieuw gaat zijn genade (533). Zo wordt de verheerlijking van Maria weer teruggevoerd tot haar eigenlijke bron: Gods genade! Maria zelf (en wij met haar!) prijst hoog de Heer want grote dingen heeft Hij aan haar verricht. Uiteraard zijn er meerdere versies van dit Magnificat, zoals bijvoorbeeld 748 Mijn hart zingt voor de Heer, 595 Mijn ziel maakt groot de Heer of 501 Nu looft en prijst mijn ziel de Heer.