Heilige drie-eenheid

KerkjaarCyclus: C

Intredelied:
588 God in den hoog’ alleen
736 Wie is die God die eeuwig leeft
767 Alle eer en alle glorie
Antwoordpsalm:
P3 Drie-eenheid - C
Alleluia-vers:
4b Alleluia — Ik ben de verrijzenis
Bij de bereiding van de gaven:
736 Wie is die God die eeuwig leeft
764 Dank U, Vader
Communiezang:
430 Nu bidden wij de heilige Geest
Slotlied:
585 Dankt, dankt nu allen God
Gregoriaans:
54 Kyriale VIII


Op dit hoogfeest nemen we als intredezang een van de trinitarische liederen zoals 588 God in den hoog’ alleen of 767 Alle eer en alle glorie. Beide liederen bezingen in drie opeenvolgende strofen het drievoudig mysterie van God. Een andere interessante opening van de viering vormt lied 736 Wie is die God die eeuwig leeft. De tekst vertolkt zowel de vraag naar de identiteit van Vader, Zoon en Geest (strofes 1, 3 en 5) als een bijbelse antwoord daarop (strofes 2, 4 en 6).

Na het prachtige poëtische stuk uit het boek der Spreuken klinkt als antwoordzang psalm 8. Het keerverzen P 3 verwoordt de verwondering om de schoonheid van de schepping. Vandaag kan men als acclamatie bij de evangelielezing denken aan één van de versies van U komt de lof toe (8a – 8d).

In overeenkomst met het evangelie kiezen we voor communiezang nog het pinksterlied 430 Nu bidden wij de heilige Geest … geef ons uw helderheid dat wij Christus kennen voor altijd. Een tweede mogelijkheid is 585 Dankt, dankt nu allen God: de 3de strofe zingt: “Hem, Vader, Zoon en Geest, moet heel de schepping loven.”