13e zondag door het jaar

KerkjaarCyclus: A

Intredelied:
701 Hoe lief’lijk, hoe goed
735 Zomaar een dak boven wat hoofden
Antwoordpsalm:
P113 13e zondag door het jaar - A
Alleluia-vers:
4f Alleluia — Het woord is nabij
Bij de bereiding van de gaven:
207 Voor kleine mensen
418 Zingt voor de Heer van liefde en trouw
Communiezang:
715 Gij komt tot ons, gans onverwacht
759 Heeft niemand U gezien?
Slotlied:
914 Roept God een mens tot leven

De boog die de lezing over de profeet Elisa met het evangelie vandaag verbindt, is deze van de wonderbare gastvrijheid. Dat mag reeds doorklinken bij de intredezang Hoe lieflijk, hoe goed (701): we bezingen de Heer in wiens huis wij te gast mogen zijn om eucharistie te vieren. Een andere mogelijkheid is Zomaar een dak boven wat hoofden (735), waarin ook de band gemaakt wordt tussen de kerkgebouw als huis van God en de mensen die er samen komen om door Hem gevoed te worden.

Nadat de gastvrije vrouw uit de eerste lezing de belofte heeft gekregen dat ze een zoon zal krijgen – een teken van Gods trouwe genade voor haar – reikt de antwoordpsalm 89 woorden aan voor haar dankbare reactie: Uw gunsten, Heer, wil ik altijd bezingen (P 113).

De communiezang 715 Gij komt tot ons, gans onverwacht, zet de toon van verwonderde dankbaarheid om alle tekens van Gods goedheid verder. Aansluitend bij het evangelie, dat oproept om Christus te herkennen in de naasten die we ontmoeten, is lied 759 Heeft niemand U gezien? ook heel geschikt als communiezang. Ofwel kan men lied 914 voorzien als een echo op de tweede lezing uit de Romeinenbrief: Roept God een mens tot leven, waarbij dan zeker de strofen 3 tot 5 toepasselijk zijn.