5e zondag van de veertigdagentijd

KerkjaarCyclus: B

Intredelied:
302 Gij hebt met groot geduld
353 Met de boom des levens
Antwoordpsalm:
P77 5e zondag van de veertigdagentijd - B
Vers voor het evangelie:
3c Barmhartig de Heer
3d Lof en eer zij U
Bij de bereiding van de gaven:
914 Roept God een mens tot leven
Communiezang:
526 Al wat er nodig is
921 Gestorven graan
Slotlied:
360 Christus heeft voor ons geleden
Gregoriaans:
52 Kyriale XVII


Inhoudelijk aansluitend bij de tweede lezing: ZJ 360 Christus heeft voor ons geleden (vooral str. 1,5,7)

Inhoudelijk aansluitend bij de evangelielezing: ZJ 921 Gestorven graan wordt brood

Met de boom des levens ... droeg Jezus Gode goede vrucht. Met lied 353 als intredezang wordt meteen verwezen naar het centrale thema van deze zondag: de stervende graankorrel die vele (goede) vruchten draagt.

In de eerste lezing kondigt Jeremia een nieuw verbond aan, dat in het hart van het volk zal worden gegrift. Hierbij past perfect antwoordpsalm 51, met de bede: Schep in mij een zuiver hart, mijn God (P 77). Een andere mogelijkheid vormt lied 906 Midden in de dood zijn wij in het leven. De tekst vult eigenlijk in wat dat nieuwe verbond inhoudt: Jezus leidt ons binnen in een onverbrekelijke verbondenheid met God. Brood en wijn in de eucharistie zijn daar de tekens van: Eén breekt met ons het brood om met ons te leven … Wees voor ons de wijn, dat wij van U drinken…

Ter inleiding van het evangelie kunnen we vandaag eventueel het refrein zingen van 548: Zo lief heeft God de wereld gehad.

De communiezang neemt het beeld weer op van de gestorven graankorrel: Gestorven graan wordt brood, geperste druiven worden wijn ... (921). Eventueel kan men ook 526 zingen: Al wat er nodig is om te bestaan. Het is eigenlijk in alle omstandigheden een mooie communiezang, maar de strofen 2 en 4 over het zaad om te sterven klinken vandaag toch heel bijzonder tegen de achtergrond van het evangelie.