32e zondag door het jaar

KerkjaarCyclus: C

Intredelied:
756 Wij komen als geroepen
918 Eens komt de grote zomer
Antwoordpsalm:
P14 32e zondag door het jaar - C
Alleluia-vers:
4f Alleluia — Het woord is nabij
Bij de bereiding van de gaven:
531 God die ons heeft voorzien
569 God die leven hebt gegeven
Communiezang:
717 Wie ons zijn voorgegaan
718 Een schare die niemand kan tellen
719 Zij zullen de wereld bewonen
913 Er is een land van louter licht
928 Niemand van ons leeft voor zichzelf
Slotlied:
936 Wie Gods rechte wegen gaat

De liturgie van deze zondag herneemt de sfeer van Allerheiligen en Allerzielen. Het is eigenlijk één grote belijdenis van verrijzenis en eeuwig leven. Als intredezang past lied 918: Eens komt de grote zomer … God zal op aarde komen … God zal zich openbaren in heel zijn creatuur of lied 756 Wij komen als geroepen. Dit laatste lied belijdt reeds duidelijk dat wij, als kinderen van het licht, geroepen zijn om te leven.

Het ontroerend getuigenis van de zeven broeders die met hun bloed getuigen van Gods belofte op verrijzenis moge ons uitnodigen om ook onszelf aan de Heer toe te vertrouwen. De woorden van de antwoordpsalm 17 alluderen op het geloof in de verrijzenis: “Uw aanblik, Heer, verzadigt mij als ik ontwaak” (P 14).

Na de evangelielezing, waarin wij de belijdenis hoorden dat God geen God van doden is maar van levenden, zegt de communiezang dat wij leven en sterven met Christus. Hij is ons in dood en nieuw leven voorgegaan: 928 Niemand van ons leeft voor zichzelf alleen, of sterft zichzelf, wij zijn met Christus één. Wanneer wij leven, leven wij voor Hem, wanneer wij sterven, horen wij zijn stem. Andere mogelijkheden zijn de liederen 717 Wie ons zijn voorgegaan, 718 Een schare die niemand kan tellen of 719 Zij zullen de wereld bewonen.